The Catcher in the Rye – J.D. Salinger

TITEL

The Catcher in the Rye

AUTEUR

J.D. Salinger

Taal:                            Engels

Gelezen in:                  4 VWO

Jaar:                            1997

Cijfer samenvatting    9,2

SAMENVATTING

Hoofdstuk 1 t/m 5

Holden Caulfield is een jongen van 16 jaar, die net van zijn school, Pencey, is afgetrapt, omdat hij slechts 1 voldoende op zijn rapport had. Op een zaterdag was bijna de hele school naar een footballwedstrijd, behalve Holden.

Hij kwam namelijk net met zijn schermploeg terug New York en daarna had hij een gesprek met zijn geschiedenisleraar, de heer Spencer. Spencer had griep en Holden dacht hem voor de kerstvakantie niet meer te zien. En na de kerstvakantie zou hij niet meer naar school teruggaan. Hij ging dus naar Spencer en praatte met hem over school en de reden waarom hij van school was afgetrapt.

Holden had al eerder op 2 andere scholen gezeten; één was hij zelf afgegaan en de andere was hij afgetrapt. Holden vond het gesprek niet echt leuk en verzon een leugen om weg te komen. Hij liegt heel vaak en is daar ook zeer goed in.

Hij ging toen terug naar de woongebouwen van Pencey om op zijn kamer, die hij deelde met Ward Stradlater, het boek Out of Africa te gaan lezen. Hij vond het we een goed boek, maar zijn broer D.B. was zijn favoriete schrijver.

Holden had de nieuwe, rode jachtpet opgezet, die hij in New York die ochtend had gekocht. Toen hij net zat te lezen, kwam Robert Ackley via de douche binnenvallen. Ackley was een zeer lelijke, irritante jongen met puistjes, die graag aan andermans spullen zat.

Door middel van allerlei hints probeerde hij Ackley, die 2 jaar ouder dan hij was, weg te krijgen. Maar Ackley ging niet weg; pas toen Stradlater binnenkwam, smeerde hij ‘m, omdat hij Stradlater niet zo aardig vond. Holden vond Stradlater wel redelijk aardig en daarom mocht hij ook het jasje van Holden lenen. Op zijn eigen jasje zat namelijk viezigheid en hij wilde er die avond toch wel goed uitzien voor zijn vriendin, die in het bijgebouw op hem wachtte.

Terwijl Stradlater zich schoor, vroeg hij aan Holden of hij zijn opdracht voor Engels wilde maken. Eigenlijk wilde Holden niet zo graag, maar hij zou het toch wel doen.

Toen Holden vroeg wie zijn vriendin was, zei Stradlater ‘Jane Gallagher’. Holden was zeer verbaasd, want hij had 2 jaar naast Jane gewoond en hij dacht dat ze naar een andere school zou gaan. Holden was er helemaal nerveus van geworden. Hij vroeg ook nog of Stradlater haar de groeten wilde doen van hem en of hij wilde vragen of ze nog steeds haar damstenen op de achterste rij hield.

Nadat Stradlater was weggegaan, kwam Ackley door de douche binnen. Hij bleef nog rondhangen tot etenstijd.

’s Avonds gingen Mal Brossard, Holden en Ackley naar Agerstown met de bus om een hamburger te eten en een film te zien. Uiteindelijk hadden ze alleen wat gegeten en waren toen weer teruggegaan.

Daarna had Holden nog de opdracht Engels voor Stradlater geschreven. Hij moest een ruimte beschrijven, maar hij schreef over de honkbalhandschoen van zijn broertje Allie, die op 18 juli 1946 was gestorven aan leukemie. Holden hield heel veel van Allie en was “kapot” toen Allie stierf. Op de honkbalhandschoen stond vol met gedichten. Nadat Holden dat had uitgetikt, ging hij slapen.

Hoofdstuk 6 t/m 11

Holden was ongerust over het afspraakje van Stradlater met Jane, aangezien Stradlater nogal een rokkenjager is. Hij wilde eigenlijk niet dat zij en Stradlater samen iets zouden krijgen, want hij vindt Jane zelf ook heel erg leuk.

Als Stradlater thuiskomt, leest hij het opstel dat Holden voor hem heeft geschreven en hij zegt dat Holden het verkeerd heeft gedaan. Toen verscheurde Holden het opstel en begon vragen te stellen over het afspraakje. Stradlater had niet voor Holden aan Jane gevraagd of ze nog steeds haar damstenen op de achterste rij liet staan. Toen Holden vroeg of hij Jane een beurt had gegeven in de auto van de basketbalcoach, Ed Banky zei Stradlater dat dat beroepsgeheim was. Om de een of andere reden werd Holden heel boos en hij wilde Stradlater slaan. Hij raakte hem alleen een beetje aan de zijkant van zijn hoofd. Stradlater ging bovenop Holden zitten en omdat Holden hem bleef jennen en uitschelden, sloeg hij hem zijn gezicht. Vervolgens ging Stradlater weg en Holden ging kijken of Ackley wakker was en alles had gehoord.

Holden vroeg of Ackley zin had in een potje canasta, maar Ackley zei dat het al laat was en dat hij de volgende ochtend naar de kerk moest. Ackley zei tegen Holden dat hij bleef bloeden en hij vroeg hem waar de ruzie over ging. Holden vertelde dat de ruzie over Ackley ging. Hij zat dat Stradlater Ackley beledigde en dat hij toen zijn eer wilde verdedigen. Holden vroeg aan Ackley of hij in het bed van Ely, de kamergenoot van Ackley, mocht slapen. Maar Ackley wilde dat niet, want als Ely toevallig terug zou komen en een vreemde in zijn bed zag liggen… Holden ging weg bij Ackley en hij besloot opeens om meteen te vertrekken van Pencey en een hotelkamer te nemen in New York. Hij wilde namelijk niet eerder naar huis, voordat de brief van Thurmer dat hij van school was getrapt zou zijn aangekomen. De brief zou ongeveer pas dinsdag of woensdag aankomen. Hoewel hij genoeg geld had, verkocht hij zijn schrijfmachine voor twintig dollar aan een jongen. Toen hij klaar was om te vertrekken, zette hij zijn rode pet op en schreeuwde zo hard als hij maar kon: ‘Slaap lekker, stelletje imbecielen!’

Hij liep naar het station en terwijl hij op de trein stond te wachten, waste hij zijn gezicht met sneeuw. Toen hij een tijd in de trein zat, stapte er in Trenton een vrouw van een jaar of veertig in, die naast hem ging zitten. Aan een sticker op een van Holden’s koffers zag de vrouw dat hij op Pencey zat en ze vroeg of hij haar zoon, Ernest Morrow, kende. Holden en de vrouw praatten een tijd met elkaar over Pencey en Holden loog zoals gewoonlijk weer een heleboel. Hij loog over zichzelf (onder andere over een operatie aan een tumor die hij zou hebben gehad), over Ernest en zelfs over zijn naam. Hij liet ook nog zijn grijze haren zien. Dat vond de vrouw wel interessant. Ze stapte uit in Newark en Holden stapte later uit op Penn Station. Hij wilde iemand bellen, maar uiteindelijk deed hij het toch niet. Hij nam een taxi, maar gaf per ongeluk zijn eigen adres. Gelukkig had hij het door en gaf een ander adres. Hij vroeg de taxichauffeur of hij wist waar de eenden in de vijver in Central Park South ’s winters heengaan. Maar de taxichauffeur gaf geen antwoord.

Op zijn hotelkamer aangekomen, zag Holden door zijn raam allemaal mensen die vreemde dingen deden in de andere hotelkamers. Later belde hij een meisje Faith Cavendish. Hij zei dat hij een vriend was van Eddie Birdsell van Princeton en hij vroeg of ze wat wilde gaan drinken met hem. Maar ze vond het al te laat en dus kwam ze niet. Hij wilde ook nog zijn zusje Phoebe bellen, omdat je met haar zo goed kon praten, want ze was heel intelligent voor zo een jong meisje en hij hield heel veel van haar. Hij belde toch niet, want ze zou waarschijnlijk al in bed liggen.

In de nachtclub zaten drie dames van een jaar of dertig. Twee van hen waren behoorlijk lelijk, maar de blonde viel nog wel mee. Hij vroeg of één van hen met hem wilde dansen. Ze begonnen te giechelen, maar ze wilden toch wel om beurten met hem dansen. De blonde danste wel goed, maar ze luisterde niet echt naar wat hij allemaal zei. De dames hadden namelijk Peter Lorre gezien en nu keken ze de hele tijd of ze een bekend persoon zagen lopen. Toen Holden met Marty danste, zei hij dat hij Gary Cooper, de filmster, zag lopen. Marty zei dat meteen tegen haar vriendinnen en ze zei dat zij ook een glimp van Gary had opgevangen. (Dat kon helemaal niet, want Holden had natuurlijk gewoon weer gelogen).

Op een gegeven moment zeiden ze dat ze naar bed moesten. Ze lieten Holden de hele rekening betalen.

Opeens, toen hij naar de lobby liep, schoot Jane Gallagher weer in zijn gedachten en hij kreeg haar er niet meer uit. Hij kende haar heel goed. Dat hij haar ontmoette, kwam doordat haar Dobermann altijd zijn behoefte op hun grasveld kwam doen. Holden’s moeder belde dan Jane’s moeder op en schopte er een grote rel over. Toen Holden Jane een paar dagen later groette, groette ze niet terug. Met veel moeite overtuigde hij haar dat het hem niks kon schelen waar hun hond zijn behoefte deed. Daarna sloten Jane en hij vriendschap en ze gingen vaak samen dingen doen, zoals golfen. Op een dag zaten ze op haar veranda te dammen en opeens kwam de man waar haar moeder mee getrouwd was en hij vroeg of er sigaretten in huis waren. Jane antwoordde niet en toen de man naar binnen was, begon ze te huilen. Holden kuste haar toen overal. Toen Holden vroeg of Cudahy, zo heette de man, haar ooit wat had gedaan, zei ze van niet, maar hij is er nooit achter gekomen wat er allemaal aan de hand was.

Hoofdstuk 12 t/m 17

Holden zat in een taxi (die hij zelf een kotstaxi noemde, omdat het rook alsof iemand er net in had gekotst) op weg naar een café. Hij wou de hele tijd maar dat hij naar huis kon om met Phoebe te praten. Hij vroeg de chauffeur, die Horwitz heette, of hij wel eens in de buurt van het meertje in Central Park kwam. Holden wilde namelijk weten waar de eenden ’s winters heen gaan. Horwitz vond het een zeer stomme vraag en toe Holden doorvroeg, raakte hij steeds geïrriteerder. Daarom vroeg Holden of hij wat met hem wilde gaan drinken, maar dat wil Horwitz niet. Vervolgens stapte Holden uit en ging het café, dat Ernie’s heette, binnen. Daar irriteerde hij zich aan Ernie die op de piano zat te spelen. Terwijl Holden daar een beetje zat te drinken, kwam er een ex-vriendin van zijn broer D.B. binnen. Ze heette Lillian Simmons en ze hoe het met D.B. ging. Ze vond het, net als iedereen, heel tof dat D.B. een schrijver was in Hollywood. Daardoor had Holden meteen al een hekel aan haar. Hij gaat dan maar snel weg uit het café. Hij liep terug naar zijn hotel. Op het moment dat Holden in de lift stapte, vroeg de liftbediende of hij zin had in een verzetje. De liftbediende zei dat het 5 dollar kostte voor één keer en 15 dollar voor de hele nacht. Hoewel het tegen zijn principes was, zei Holden toch ja. Op zijn kamer aangekomen, dofte hij zich een beetje op en een kwartier later klopte de prostituée aan. Het meisje gooide meteen haar jas uit en ging op een stoel zitten. Ze leek best zenuwachtig, maar niet lang daarna gooide ze haar jurk over haar hoofd. Holden begon met haar te praten, maar daar had het meisje duidelijk geen zin in en Holden zei dat hij eigenlijk geen zin had, maar dat ze haar geld wel kreeg. Maar toen Holden haar 5 dollar gaf, zei ze dat het 10 dollar kostte. Holden zei dat ze niet meer kreeg en het meisje ging weg. Holden probeerde te slapen, maar dat lukte niet. Hij ging nog even een sigaretje roken en terwijl hij zo zat te roken, klopte er iemand op de deur.

Het waren Maurice (de liftbediende) en Sunny (de prostituée). Maurice zei dat Holden nog 5 dollar moest betalen, maar Holden wilde dat niet geven. Ze kregen er ruzie over met als gevold dat Holden een stomp in zijn maag kreeg en alsnog die 5 dollar kwijt was. Nadat Maurice en Sunny weg waren, ging Holden in bad etc. om vervolgens naar bed te gaan. Toen hij wakker werd, had hij best wel trek, maar hij wilde geen ontbijt bestellen, omdat Maurice dan misschien zou worden gestuurd. Vervolgens belde hij Sally Hayes, een meisje dat hij al jaren kende en hij sprak met haar af om om twee uur bij het Biltmore te zijn. Eigenlijk vond Holden haar een trut, maar hij vond haar wel mooi.

Hij ging met een taxi naar Grand Central Station, zodat hij daar zijn bagage in een kluisje kon stoppen. Nadat hij dat had gedaan, stapte hij een kleine coffeeshop binnen om te ontbijten. Terwijl hij zat te ontbijten, kwamen er twee nonnen met koffers binnen. Die nonnen gingen naast hem zitten en hij raakte met ze in gesprek. Hij gaf ze nog tien dollar voor hun volgende collecte. Daarna gingen de nonnen weg en hij zei dat hij het een leuk gesprek vond. Maar Holden had het nog leuker gevonden als hij niet de hele tijd bang was geweest dat ze zouden vragen of hij katholiek was.  Hij meent namelijk dat katholieken er altijd achter porberen te komen of je katholiek bent. Toen de nonnen weg waren gegaan, kreeg hij spijt dat hij niet meer geld had gegeven, maar hij moest ook nog geld overhouden voor het matinée, waar hij met Sally heen zou gaan. Na het ontbijt ging hij een stukje wandelen.

Terwijl Holden naar Broadway liep, hoorde hij een jongetje het liedje ‘Als je iemand, zomaar iemand, vangt in het roggeveld’, zingen. Op Broadway kocht Holden de plaat ‘Little Shirley Bains’ voor zijn zusje Phoebe en toen ging hij nog even kaartjes kopen voor I know my love.

Vervolgens nam hij een taxi naar het park waar Phoebe vaak rolschaatst. Hij zag haar niet, maar hij vroeg aan een meisje van Phoebe’s leeftijd of ze haar toevallig kende. Het meisje dacht dat Phoebe misschien met school naar het museum met de Indianen was gegaan, maar Holden bedacht zich dat het zondag was. Hij hielp het meisje nog even met haar rolschaatsen.

Holden liep toch naar het museum, maar besloot uiteindelijk om er niet in te gaan. Hij nam daar een taxi naar het Biltmore. Hij was te vroeg en moest wachten. Uiteindelijk kwam Sally de trap op en hij ging haar tegemoet. Ze zag er zeer goed uit en hoewel hij haar niet mocht, had hij opeens zin om met haar te trouwen.

Toen ze hoorde dat ze naar Lunts gingen, vond ze dat fantastisch. Onderweg, in de taxi, zaten ze een beetje te rotzooien. Aan het eind van het eerste bedrijf van de voorstelling, zag Sally aan de andere kant van de foyer opeens een gozer die ze kende. De gozer, George genaamd, kwam op hen af en Sally en George begonnen een gesprek over hoe geweldig de voorstelling was. Toen de voorstelling was afgelopen, liep hij nog een heel stuk met ze mee, maar hij ging och ergens anders heen.

Sally en Holden gingen met de taxi naar de schaatsbaan. Het schaatsen verging beide zeer slecht en ze gingen nog even wat drinken aan een tafeltje. Dan vroeg Holden of Sally met hem wilde gaan. Hij wilde met haar rondtrekken en later eventueel trouwen. Sally vond dat je dat niet zomaar deed. Ze kregen hier ruzie over en uiteindelijk zei Holden: “Kom op, we gaan hier weg. Ik vind je een behoorlijke trut als je ’t weten wil”. Sally sprong uit haar vel en begon te huilen. Holden bleef nog even zitten, bood zijn excuses aan ( die Sally niet accepteerde, ze zei alleen maar dat hij weg moest gaan), ging toen naar binnen en ging zonder haar weg.

Hoofdstuk 18 t/m 24

Toen Holden van de schaatsbaan kwam, ging hij in een cafetaria wat eten en drinken. Hij belde Jane nog, maar er werd niet opgenomen. Dus belde hij Carl Luce en hij sprak met hem af om om tien uur wat te gaan drinken in de Wicker Bar. Holden moest nog een hele tijd wachten, daarom ging hij naar de film in Radio City. Op het moment dat hij binnenkwam, was het variété (zoals hij het zelf zei) al bezig. Holden ergerde zich aan de mensen die het variété zo knap vonden. Er was ook een soort kerstopvoering en na die kerstopvoering begon de film. Holden vond de film al walgelijk, maar de vrouw naast hem die de hele tijd zat te grienen vond hij nog walgelijker. Toen de film was afgelopen, ging Holden lopend naar de Wicker Bar en hij dacht intussen een beetje na over oorlog en zo.

Zijn broer D.B. had ook vier jaar in het leger gezeten, hoewel hij eigenlijk een hekel had aan het leger. Holden zelf meende dat hij niet tegen het leger zou kunnen.

De Wicker Bar is een soort sjiek hotel. Vroeger kwam Holden er nogal vaak, maar tegenwoordig bijna nooit meer. Holden was er al vroeg en daarom had hij al een paar whiskysoda´s op voordat Luce er was. Toen Luce er eenmaal was, vroeg Holden hem de hele tijd over zijn seksleven (omdat Luce vroeger veel van seks wist en altijd van iedereen wist wie homoseksueel was en wie niet). Luce vond Holden zeer vervelend en een klein kind. Bovendien werd Holden een beetje te persoonlijk. Op een gegeven moment zei Luce dat hij moest gaan, omdat hij al te laat was. Holden bleef nog tot een uur of één zitten en hij werd ontzettend dronken. De piano stond pal naast hem en Valencia, het meisje dat de liedjes zong, ook. Hoewel hij wist dat zijn bericht niet zou worden doorgegeven, vroeg hij toch aan de ober of hij wilde vragen of Valencia wat met hem wilde drinken. Vervolgens wankelde Holden naar de telefooncel om Jane te bellen, maar daar aangekomen had hij geen zin meer om haar te bellen en belde hij Sally. Sally zei dat hij dronken was en thuis moest gaan slapen. Holden zei nog dat hij haar zou helpen met het optuigen van de kerstboom. Daarna strompelde hij naar de toiletten waar hij zijn hoofd in een wasbak hield die hij had laten vollopen met water. Toen ging hij daar op de radiator zitten.

Terwijl hij daar zo zat, kwam de begeleider van Valencia binnen. Holden vroeg hem of hij Valencia de groeten wilde doen en de man zei dat Holden beter naar huis kon gaan. Toen Holden bij de garderobe kwam, kon hij zijn nummertje niet vinden, maar hij kreeg toch zijn jas. Hij probeerde ook nog wat af te spreken met haar, maar de vrouw zei dat ze te oud was en dat hij naar huis moest gaan. Buiten voelde Holden zich niet meer zo dronken, maar zijn tanden begonnen wel te klapperen. Holden liep richting het park om te gaan kijken wat de eenden nu deden. Net toen hij in het park was, liet Holden Phoebe’s plaat vallen. De plaat brak in vele stukjes. Holden bedacht om naar huis te gaan om stiekem met Phoebe te praten. Hij had toch de sleutel. Hij liep naar huis en daar aangekomen zag hij dat de vaste liftbediende er gelukkig niet was. Holden zei dat hij bij de Dicksteins (zijn buren) moest zijn. De liftbediende zei dat de Dicksteins naar een feestje waren op de veertiende, maar Holden zei dat hij wel zou wachten.

Nadat de deuren van de lift dicht waren gegaan, ging hij zachtjes zijn huis in. Hij wist dat de huishoudster hem niet zou horen, want die had meer één trommelvlies. Voor zijn moeder moest hij wel oppassen, want die had een zeer goed gehoor. Holden liep eerst in de kamer van Phoebe, maar besefte zich toen dat ze altijd op D.B.’s kamer sliep als D.B. er niet was. Op D.B.’s kamer snuffelde hij even in Phoebe’s schoolspullen. Op de eerste bladzijde van een schrift stond: Phoebe Weatherfield Caulfield 4b-1. Weatherfield had ze zelf verzonnen, zoals ze wel vaker namen voor zichzelf verzon. Toen maakte Holden Phoebe wakker. Phoebe zei dat hij pas woensdag thuis zou komen en ze vroeg of hij weer van school was getrapt. Holden zei van niet, maar Phoebe geloofde hem niet echt.

Ze spraken nog even over het toneelstuk waarin Phoebe een hoofdrol had en Phoebe zei nog dat hun ouders er niet waren, maar ze wist niet hoe laat ze thuis zouden komen. Holden vertelde haar van de plaat die hij voor haar had gekocht. Ondanks dat hij gebroken was, wilde Phoebe hem toch hebben, want ze verzamelde ook gebroken platen. Uiteindelijk gaf Holden toe dat hij van school was getrapt en het enige wat Phoebe toen zei was: papa vermoordt je. Holden zei dat papa dat helemaal niet zou doen en dat hij zelf dan misschien wel in Colorado zat. Holden ging even naar de woonkamer om een hadnje sigaretten uit de doos op tafel te pakken, Toen hij terugkwam had Phoebe haar kussen weer van haar hoofd gehaald, maar ze vertikte het om Holden aan te kijken. Phoebe vroeg waarom Holden nou zo dom had gedaan. Holden zei dat Pencey een rotschool was met allemaal schijnheilige figuren. Holden kon gewoon niet goed uitleggen wat er op Pencey gebeurd was. Phoebe zei dat hij niets goed vond en toen zei Holden van wel, maar hij kont niet echt iets goeds verzinnen. Hij dacht wel aan het gesprek met de twee nonnen, maar dat wilde hij niet zeggen. Hij zei dat hij het gesprek dat ze nu voerden wel goed vond. Holden zei ook nog wat hij zou willen worden. Hij vroeg Phoebe of ze het liedje “Als je iemand vangt in het roggeveld” kende. Phoebe zei dat het een gedicht was en dat het “Als je iemand ziet in het roggeveld” was.

Dan zei Holden dat hij de hele tijd een heleboel kinderen voor zich zag die een soort spel aan het doen waren in een groot roggeveld. Duizenden kleine kinderen en er waren geen groet mensen, behalve hij.

En hij stond op den rand van een afgrond. Hij moest ze vangen als ze in de afgrond dreigden te vallen – als ze dus aan het rennen waren en niet uitkeken waar ze liepen, moest hij ergens vandaan komen en ze vangen. Dat was het enige wat hij de hele dag zou doen. Hij was dan dus de vanger in het roggeveld (The Catcher in the Rye).

Holden wist dat het gestoord was, maar dat was het enige wat hij wilde worden. Phoebe zei eerst niets en toen zei ze weer: Papa vermoordt je. Vervolgens ging Holden naar de woonkamer om meneer Antolini, een oud Engels leraar van hem, te bellen.  Toen Holden weer in D.B. zijn kamer kwam, had Phoebe de radio aangezet. Phoebe en hij dansten een tijdje en na het dansen rookte Holden een sigaret. Opeens hoorden ze de deur en Holden dook Phoebe’s kast in. Hun moeder kwam de kamer binnen en ze vroeg Phoebe of ze een sigaret had gerookt. Phoebe zei dat ze alleen één trekje had genomen, omdat ze niet kon slapen. Toen ze de kamer uitging, kwam Holden uit de kast en hij zei dat hij nu het beste weg kon gaan, omdat hun moeder naar de badkamer zou gaan en hun vader waarschijnlijk het nieuws aanzette. Holden vroeg of Phoebe wat geld voor hem had. Phoebe had alleen nog haar kerstgeld (acht dollar vijfenzestig), maar ze gaf het hem toch. Holden gaf haar zijn rode jachtpet en vervolgens ging hij met de taxi naar meneer Antolini. Samen praatten ze een beetje over Holden en meneer Antolini zei dat er voor alles een tijd en een plaats was.

Mevrouw Antolini kwam even koffie brengen. Meneer Antolini zei ook nog dat hij het gevoel had dat Holden op weg was naar een of andere verschrikkelijke val, maar hij wist niet wat voor een val. Na hun gesprek gingen ze slapen. Holden sliep op de bank. Opeens werd hij wakker en hij voelde meneer Antolini’s hand op zijn hoofd. Holden schrok zich dood en hij zei dat hij zijn bagage nog van het station moest halen. Holden ging heel snel weg en hij nam op Lexington Avenue de ondergrondse naar Grand Central Station. Daar ging hij in een wachtkamer op een bankje slapen, maar het werd al snel drukker en dus kon hij niet meer slapen. Daarom ging hij maar een stukje lopen en in een heel goedkoop uitziend restaurant wat eten en drinken. Toen hij over Fifth Avenue liep, begon er iets engs te gebeuren. Elke keer dat dat hij op een hoek kwam en van de stoeprand afstapte, kreeg hij een soort gevoel alsof hij nooit aan de overkant zou komen. Hij dacht dat hij alleen maar omlaag zou gaan en dat niemand hem ooit nog zou zien. Elke keer op een hoek deed hij alsof hij met zijn broer Allie praatte. Hij zei dan tegen hem: “Allie, zorg dat ik niet verdwijn”. En als hij dan zonder te verdwijnen aan de overkant was gekomen, bedankt hij hem.

Toen ging hij maar even op een bankje zitten. Hij besloot om nooit meer naar huis of naar een school te gaan. Hij wilde alleen Phoebe nog even zien. Holden ging een kantoorboekhandel binnen en kocht daar een potlood en een blocnote. Vervolgens ging hij naar haar school. Op de onderste tree van de trap schreef hij een briefje voor Phoebe, waarin stond dat ze om kwart over twaalf bij de ingang van het museum moest wachten. Als ze naar ging, moest ze sowieso langs het museum. Toen Holden de trap opliep, had hij het gevoel dat hij over zij nek zou gaan, dus ging hij even zitten. Terwijl hij daar zat, zag hij “Fuck” op de muur staan en hij veegde het weg. Toen ging hij naar de administratie, waar hij het briefje afgaf aan de vrouw die daar zat. Hij zei dat hun moeder ziek was en geen eten voor Phoebe klaar had en dat ze naar hem toe moest komen om ergens te eten. Hij nam een andere trap naar beneden en hij zag nog een “Fuck” staan, maar ditmaal was het er met een mes ingekerfd, zodat hij het niet weg kon halen. Terwijl Holden bij het museum stond te wachten, kwamen er twee jongentjes die vroegen waar de mummies waren. Holden bracht de jongetjes naar de mummies, maar om bij de mummies te komen moesten ze door een smalle gang heen met stenen die ze zo uit de tombe van een farao hadden gehaald en dat durfden de jongetjes niet.  Holden bleef dus als enige achter in de tombe. Opeens zag hij op een muur weer “Fuck” staan. Vanuit de zaal met de mummies ging hij naar de wc. Toen hij de wc uitkwam, vlak voordat hij bij de deur as, viel hij flauw. Vervolgens voelde hij zich weer wat beter en ging bij de deur op Phoebe wachten. Uiteindelijk zag hij haar, ze had zijn rode jachtpet op. Ze sleepte een koffer met zich mee en toen ze bij hem was aangekomen, zei ze dat ze met hem mee wilde. Hoeveel Phoebe ook zeurde, Holden bleef zeggen dat het niet kon. Hij werd heel boos en Phoebe begon te huilen en ze gooide de jachtpet naar Holden. Op een gegeven moment zei Holden dat hij zich had bedacht en dat hij helemaal niet wegging. Phoebe bleef boos en wilde niet meer terug naar school. Holden vroeg of ze mee wilde naar de dierentuin, Phoebe zei ‘misschien’ en rende plotseling naar de overkant van de weg, Zo liepen ze ook naar de dierentuin (Holden aan de ene kant van de weg, Phoebe aan de andere kant). Bij de dierentuin stak Phoebe over, maar ze zei nog steeds niets.

Toen ze een aantal dieren hadden gezien, gingen ze de dierentuin weer uit en staken een weggetje over naar het park. In het park stond een draaimolen en Phoebe zei dat ze dacht dat die er nooit was in de winter. Holden vroeg of ze erin wilde en hij kocht een aantal kaartjes voor haar. Holden zat op een bankje en hij gaf haar later nog wat geld om meer kaartjes te kopen. Phoebe pakte ook de rode jachtpet weer uit Holden’s zak, want die zette hij zelf toch niet op. Ze vroeg hem of hij werkelijk naar huis ging en hij zei van wel en dat meende hij ook. Holden vond het heel leuk om naar haar te kijken, terwijl ze in de draaimolen zat.

Hoofdstuk 25

Dit is het enige wat Holden vertelt. Volgende herfst gaat hij weer naar een school. Een of andere psychologische figuur vraagt hem de hele tijd of hij nu beter zijn best gaat doen.

Iedereen stelt hem die vervelende vragen. D.B. is niet zo erg als de rest, maar hij vraagt wel wat Holden nou vindt van al die toestanden. Holden weet gewoon niet wat hij ervan vindt. Hij heeft er spijt van dat hij het aan zoveel mensen heeft verteld. Eigenlijk is het enige wat hij weet dat hij ergens iedereen mist over wie hij heeft verteld, zoals Stradlater, Ackley en Maurice. Hij vindt dat je nooit iemand iets moet vertellen. Als je dat doet, begin je meteen iedereen te missen

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.